De minst gewaardeerde Peugeot anno nu is ongetwijfeld de 309. De auto heeft alles tegen: hij is te oud om een interessante occasion te zijn, te nieuw voor youngtimer, en van het uiterlijk wordt ook niemand enthousiast. Bovendien menen de puristen dat het niet eens een echte Peugeot is. Zelfs liefhebbers van oude Peugeots zien geen gat in de 309 als klassieker, met uitzondering van de GTI 16, het alom geprezen legendarische topmodel. Is de ‘gewone’ 309 dan gedoemd weg te rotten op de schroothoop? Of verdient deze wagen beter?
Begin jaren tachtig werkte PSA hard aan de opvolger van de Talbot Horizon, de Arizona. Toen Peugeot wegens het uitblijven van succes de merknaam Talbot schrapte, was de wagen al zo goed als productierijp. Men besloot daarom de Arizona als Peugeot te bouwen en doopte de vijfdeurs hatchback met 205-trekjes om tot 309.
Het gerucht gaat dat deze naam is gekozen nadat de Franse pers de gecamoufleerde wagen aanzag voor de opvolger van de 305. Men publiceerde de spionagefoto’s met de tekst ‘La 3 neuf’, oftewel ‘de nieuwe 3’, maar de Franse tekst kon ook geïnterpreteerd worden als ‘de 3 negen’. Zo werd de naam 309 geboren. Hoe het ook zij, de 309 was een buitenbeentje in de modellenlijn van Peugeot en de naam sloot daar goed op aan.
Peugeot verwachtte veel van de nieuwe compacte middenklasser, die het moest opnemen tegen de Golf, Kadett en Escort, en noemde de wagen ‘ongehoord goed’. Maar de lat was te hoog gelegd. De 309 is in Nederland nooit de verkoopklapper geworden die Peugeot voor ogen had. De genoemde concurrenten bleven de verkooplijsten aanvoeren en de 309 kwam daar niet in de buurt. Hij moest zelfs de 205 en de 405 voor laten gaan. Ergens schoot de 309 tekort, maar waar?
De autopers ontving de 309 echter goed en noemde de 309 een veelbelovend nummer. Geprezen werden het praktische design met de grote achterklep en de binnenruimte. Zitten, sturen en schakelen waren op comfort afgestemd en maakten van de 309 een echte reiswagen. Het weggedrag was daarbij voorspelbaar en veilig, een perfecte gezinswagen dus! Als er al kritiek was, was het op de hoge tildrempel van de kofferbak.
De 309 was vanaf de introductie in 1986 direct met vier verschillende benzinemotoren leverbaar, in diverse uitrustingsniveaus. In het jaar erop verschenen de diesel, de automaat en de snelle GTI op de markt en werd de 309 ook met drie deuren leverbaar.
In 1989 werd de 309 licht gewijzigd en beter als Peugeot herkenbaar, wat vooral in de achterlichtunits tot uitdrukking kwam. De grootste verbetering was de achterklep die nu steviger was en lager doorliep, wat de tildrempel aanzienlijk verlaagde. Voor de koopjesjagers verscheen er door de jaren heen een keur aan actiemodellen, zoals de Score, de Allure, de Magnum en – ter ere van Peugeots honderdste verjaardag – de Jubilee. Voor werkelijk iedereen was er een passende 309 te koop!
Een bijzondere 309 was de GTI. Na de successen van Peugeot in de autosport en de legendarische 205 GTI waren de verwachtingen voor de 309 GTI hoog gespannen. En inderdaad was de 309 GTI bijna de perfecte auto: snel, maar praktisch, scherp, maar comfortabel en pittig, maar met een acceptabel verbruik. Alleen de looks had hij niet.
Om dit te compenseren verscheen in 1989 de 309 GTI 16 met 16 kleppen, 160 pk en sensationele prestaties! Hij verbaasde vriend en vijand met zijn snelheid en kon het met schijnbaar gemak opnemen tegen al zijn sportieve concurrenten. De 309 GTI 16 is inmiddels een icoon, een gekoesterde klassieker voor wie er eentje weet te bemachtigen.
Maar dat is dan ook het enige type dat nu nog potten kan breken. De ‘gewone’ 309 kent nauwelijks liefhebbers. De kwaliteiten zoals die twintig jaar geleden geroemd werden, bezit de auto nog steeds. Bovendien is de 309 een degelijke en betrouwbare wagen gebleken, wat gestaafd wordt door de hoge kilometerstanden die sommige van de overgebleven exemplaren hebben. Maar zijn onopvallende, bijna oubollige lijnen doen hem waarschijnlijk de das om.
Toch weet een enkeling de 309 vandaag de dag wél op waarde te schatten. Zoals Frank Morskate, zwager van de eigenaar van de Profil uit 1986 op de foto’s. Al vanaf het begin was de Profil leverbaar, een uitvoering waarbij de nadruk lag op aërodynamica. De luchtweerstandscoëfficiënt was 0,30, tegenover 0,33 voor de andere modellen.
Franks zwager kwam nog niet zo lang geleden in het bezit van de auto, maar al snel nam Frank een optie op de nog zeer nette 309. Dit jaar al wordt hij overdragen. Frank is nog net zo enthousiast als de pers dat ruim twintig jaar geleden was. ‘De 309 is een uitermate prettige auto, zeer comfortabel en de 1,3 liter motor kan goed meekomen. De lijnen ben ik gaan waarderen in de loop der jaren en het is geen alledaagse verschijning meer. Dit is een blijvertje!’
Als het aan Frank ligt, is er geen twijfel: de 309 is nog steeds ongehoord goed!
Tekst en foto’s: Robert Top