Ir. Maarten van Zanten is een Peugeot-rijder en deed dat dagelijks in zijn klassieke 203 en 404. Een klassieker als dagelijks vervoer vereist een specifieke aanpak om ‘en route’ te blijven. In 2004 vertelt Maarten over zijn passie voor Peugeot in een interview met Peugeot Expo Magazine. Op 6 oktober 2019 is Maarten overleden en zullen we de bevlogen ingenieur die dagelijks in klassieke Peugeot’s reed moeten missen. Daarom herpubliceren wij het interview uit 2004.
Waar komt de passie voor Peugeot vandaan?
“Uit Frankrijk. In de zomer van 1977 stonden we op een camping in Les Eyzies, aan de Vézère in het gebied van de grotten van Lascaux. Daar stond een Peugeot 203 uit 1951, die de eigenaar van de camping wilde opknappen. Alleen de tijd ontbrak hem. De auto was na een paar kleine ingrepen klaar om te rijden. Samen met een andere campinggast hebben we dat voor elkaar gekregen. Wij hadden immers vakantie. Best trots waren we. Vervolgens de vragen: wil de eigenaar er afstand van doen en…wie neemt de auto dan mee naar huis?? Ik dus. De terugreis naar huis na afloop van de vakantie verliep voorspoedig. Alleen een nieuwe V-riem was noodzakelijk om te zorgen dat de 12 Volt accu voldoende bij zou laden.
Thuis in Amsterdam had ik vrij snel informatie gevonden over een bestaande Peugeotclub, de APH. Ik kreeg direct een paar exemplaren van het clubblad toegestuurd: de nummers 5, 6 en 7 en ben daarna heel snel lid geworden. Dat was ook wel nodig want aan de 203 moest nog wel het een en ander gebeuren, tenminste als je er dagelijks mee wilde rijden. Ook dat was eigenlijk geen probleem. De technisch commissaris uit die tijd, Jacques Antvelink had een garage in Amsterdam en wist zeer veel van de 203 af. De club draaide destijds ook hoofdzakelijk om de verschillende types 203. Uiteindelijk heb ik ongeveer anderhalf jaar dagelijks probleemloos met deze 203 rondgereden. In die tijd is mijn passie voor Peugeot alleen nog maar groter geworden. Zeker op het moment dat ik in de gelegenheid was om begin 1978 een originele blauwgrijze 203C, bouwjaar 1960 en afkomstig van de (Franse) eerste eigenaar aan te schaffen. Deze auto heb ik alweer meer dan 25 jaar en is ook gedurende 3 jaar mijn auto voor dagelijks vervoer geweest.”
Wat voor klassieke Peugeot rijd je dagelijks en waarom nou dit model?
“In de tijd dat ik lid werd van de APH reden de meeste clubleden dagelijks met hun 203 of 403. Verstandig was het niet om de hele winter door te rijden en daarom werd de wagen dan ook steeds vaker in de winter gestald. Met mijn 203 heb ik dat ook eigenlijk vanaf het begin gedaan. De auto wordt dan wel dagelijks gebruikt maar niet in de winter. Omdat het rijden in een klassieker mij altijd goed is bevallen en de 203 vooral voor de langere ritten, (club)evenementen gebruikt wordt en omdat we ook als gezin een 4 seizoenen-auto moeten hebben, is onze keuze gevallen op een 404. Sinds 1988 rijden we onafgebroken in een 404. De huidige sedan hebben we sinds 1990 en heeft als bouwjaar 1974. Een van de allerlaatste Nederlandse 404’s. Gemiddeld wordt er 12.000 km per jaar mee gereden.
Het model 404 vonden we altijd al een mooie auto en de onderdelen-voorziening is uitstekend. De auto is wel klassiek maar vooral de laatste uitvoeringen zijn zeker voor midden jaren zeventig uiterst modern. Bovendien zijn er mechanisch en aandrijftechnisch veel overeenkomsten met de 203, nog meer dan je zou verwachten. De meeste onderdelen zijn goed bereikbaar en dus geschikt voor eigen onderhoud.”
Welke voordelen en/of nadelen heeft het rijden in een klassieker?
“Er zitten veel voordelen aan het rijden in een klassieker. Bij mij is het grootste voordeel dat je als je de klassieker in goede staat houdt geen afschrijving hebt. Dat betekent wel dat je moet investeren. Maar toch ben je niet duurder uit dan met een kleine moderne auto (106, 205, 206). Op de leeftijd van 30 jaar is mijn 404 bijna 2 keer zo hoog getaxeerd als 14 jaar geleden, toen ik ermee begon. Ik probeer aan de carrosserie als het nodig is, elke zomer een deel te restaureren, zodat ik altijd kan blijven rijden. Bovendien heb ik ’s zomers de 203 om in te rijden. Wat voor de één voordeel is kan voor een ander een nadeel zijn. Persoonlijk vind ik het ook zeer goed mogelijk om in de wintermaanden klassiek te rijden. Afstand houden is heel belangrijk, je remweg is veel langer dan bij andere auto’s in het verkeer. Goede verlichting, twee buitenspiegels, dan kan de 404 nog steeds prima mee in het huidige verkeer. Je bent bij een stoplicht misschien niet als eerste weg maar de 404 komt goed mee in het verkeer. Af en toe steken ook medeweggebruikers hun duim op. Ook in het buitenland hoor ik vaak dat de 404 zo’n goede auto is en dat je een dergelijke auto in ere moet houden. Dat geeft een gevoel dat je goed bezig bent. Daar tegenover staat echter het lawaai dat boven de snelheid van 110 km/uur optreedt.”
Wat doe je aan extra onderhoud om de auto “en route” te houden?
“In het begin als je de auto nog niet zo goed kent, let je natuurlijk echt goed op. Je controleert volgens het instructieboekje de punten die daar genoemd staan, zoals oliepeil, koelvloeistofniveau enzovoorts. De 404 loopt echt beter als je de onderhoudsbeurten ook echt uitvoert. In de loop van de jaren is in mijn 404 veel randapparatuur vervangen, zoals de stroomverdeler, de bobine, de veerpoten, de schokbrekers en de achterbrug/cardan. Hier was geen sprake van verkeerde olie maar van een gebroken kogellager. De huidige (2e hands) cardan heeft alweer 110.000 km gedraaid. Uiteindelijk is in 2002 ook de motor gereviseerd. De auto rijdt weer als nieuw en klimt de bergen op als in haar eerste jeugd. Dat vind ik leuke dingen. Maar bij mij in de buurt woont een 404 clublid die werkelijk alles van de 404 af weet. Zonder hem had ik waarschijnlijk de auto niet meer gehad. Dat enthousiasme (noem het passie) is echt nodig als je met zo’n wagen heel Europa bezoekt.”
Welke pluspunten heeft deze auto t.o.v. een nieuwe Peugeot?
“Voor mij zijn dat 2 pluspunten: De klassieke Peugeot’s zijn heel ambachtelijk opgebouwd. Als je sleutelen leuk vindt (dat is voor het rijden in een klassieker wel aan te bevelen) kun je meestal mankementen zelf verhelpen. Kennis en ervaring komen met de jaren. Juist dat ambachtelijke spreekt mij aan. Dit geldt niet als je de motor bekijkt van een moderne Peugeot, waar de bereikbaarheid van veel onderdelen een probleem is en speciaal gereedschap een vereiste. Verder bouw je in de club(s) een heleboel kennis op die je vroeg of laat gebruiken kunt. Dit alles op een ongedwongen zeg maar gezellige manier. Op deze manier ontstaan veel vriendschappen en dat is misschien wel het belangrijkste pluspunt.”
Heb je nog een advies voor lezers die een klassieke auto (willen) rijden?
“Het onderstaande geldt eigenlijk voor alle klassiekermerken: Bij aankoop altijd een ANWB- of een andere deskundige keuring laten uitvoeren, bij voorkeur als je zelf weinig kennis/ervaring hebt. Of natuurlijk bij iemand van een van de bestaande Peugeotclubs. In vergelijking met circa 25 jaar geleden is er nu veel meer informatie beschikbaar over onze klassieke Peugeot’s. Stal de klassieker bij voorkeur in een garage of carport, liefst goed geventileerd. Tijdens de winterperiode wekelijks de auto met de drukspuit van onderen schoonmaken. Het rijden in een klassieker is minder geschikt voor als je altijd haast hebt. Vermijd risico’s voor jezelf en voor je klassieker. Stevig doorrijden is geen probleem, maar houd in je achterhoofd dat de meer agressieve medeweggebruiker met 3 keer zoveel pk’s en ABS er waarschijnlijk niet op rekent dat jij zuinig bent op je klassieker en dus …??
Zorg dat het merk van de klassieker duidelijk te lezen is. Vooral bij de 203 blijven hele gezinnen vlak achter, naast of voor je rijden omdat de kinderen willen weten om welk merk en type auto het hier gaat. Zorg vooral dat je vrouw (en ook de kinderen) enthousiast zijn en blijven over het rijden in een klassieker. Mijn vrouw rijdt vaak in de 404 en het bevalt haar uitstekend.”
Bonne voyage Maarten! We zullen jouw lijfspreuk, “Met een klassieke Peugeot maak je vrienden”, gewoon voortzetten.