De Peugeot 504 is één van die belangrijke pijlers onder het merk Peugeot die er op deze blog tot op heden nog bescheiden vanaf is gekomen. Het is tijd de schroom van ons af te werpen en hulde te brengen aan de auto die Peugeot in Europa vanaf de jaren zestig tot in de jaren tachtig aan de man/vrouw heeft gebracht. Met een langere productieperiode en een grotere mondiale spreiding dan de 404 en dat wil wat zeggen.
Bij de markante koplampvorm van de 504 werd voor het eerst de link gelegd met de zwoele oogopslag van Sophia Loren. Deze diva stond met haar kijkers model voor de intrigerende blik van de 504. Het is één van de belangrijkste stijlkenmerken die het eigen stylingsbureau heeft toegevoegd aan het bijzondere Pininfarina-ontwerp. De Italiaanse ontwerper tekende de karakteristieke knik in het kofferdeksel, die in eerste instantie door het publiek met gemengde gevoelens werd ontvangen. In 1968 is het model de beoogde opvolger van de 404, maar deze werd met een lager uitrustings-niveau gewoon door geproduceerd. De 504 is trouwens de eerste Peugeot die opereert in de ‘5’- serie. Een 503 bijvoorbeeld is er nooit geweest. De keus lijkt terecht, aangezien de 404 nog teveel leven in zich had om deze reeds te frustreren met een oplopend serienummer naast zich. De 405 liet, zoals u wellicht weet, dan ook nog even op zich wachten. Technisch werd er ook vooruitgang geboekt door de gewonnen binnenruimte en de modernere rij-eigenschappen met de onafhankelijke achterwielophanging. En niet te vergeten vier schijfremmen rondom, rembekrachtiging, een remkrachtverdeler en gescheiden remcircuits. De concurrentie bleef hier zwaar achter, uitzonderingen als de veel sportievere Alfa Romeo Giulia daargelaten. Een interessante mix van bestaande techniek en innovatie, het past bij Peugeot. De 1,8 liter motor was rechtstreeks afgeleid van de 404 motor, en werd in 1970 dan ook al vervangen door een sterkere 2-liter, met overigens exact dezelfde oorsprong. Met carburateur goed voor 98 pk, en met de Kugelfischer injectie goed voor 110 pk.
Auto van het jaar
In 1969 is het model meteen goed voor de titel Auto van het jaar 1968. (toen nog met terugwerkende kracht) Al in het voorjaar van 1969 kwamen de Coupé en Cabriolet modellen op de markt. Als referentiemodel staat hier niet één van de illustere 404-voorgangers te boek, maar de Chevrolet Camaro. Een echte ‘pony car’ in de Elzas dus. De wielbasis is 19 cm korter dan de berline, en Sergio Pininfarina houdt de modellen exclusief voor Peugeot, waar voorgangers 404 Coupé en Cabriolet wel wat zustermodellen kende… Zelfs het anti-Franse autoprogramma Top Gear ziet in de 504 Coupé en Cabriolet modellen toch wel de weergaloze schoonheid. “Waarbij de tijdloze Pininfarina-modellen jammer genoeg een carrosserie hebben die sneller oplost in water dan een bruistablet!” (quote) In 1971 volgen de breakmodellen in de volgende versies: familiale, break en commerciale. Een 1-op-1 doorontwikkeling volgens de voorgaande 404- en 403-modellentraditie. In 1973 werd de 504 L op de markt gebracht, de letterlijk beoogde opvolger van de 404. Deze laatste wilde echter nog steeds van geen wijken weten, maar de finale was ingezet. In feite is de 504 L een 404 met 504-koets. Een starre achteras en stuurschakeling waren de meest in het oog lopende ouderwetse kenmerken.
Zwaardere motorisatie
Bij de Turijnse Coupé en Cabriolet modellen waren er eind 1974 ontwikkelingen die zeer opvallend zijn te noemen. De schoonheid werd gepolijst in een nieuw front en een nieuwe achterzijde. Motorisch werd er op verzoek een PRV/Douvrin V6-motor in ‘geschoenlepeld’, waarmee het begrip Grand Tourismo echt inhoud kreeg. De V6 is in samenwerking met Volvo en Renault ontwikkeld, bij Peugeot natuurlijk vooral voor de 604.Vanaf 1977 leverbaar met een injectiesysteem, het betekende het einde van de benzineslurpende dubbele carburateurs. De berline en break vonden nog steeds gretig aftrek, waarbij ook de export naar de USA nog steeds werd volgehouden.
Productie
Qua aantallen zal de 504 de 404 zelfs gaan overtreffen, ook de bouwperiode mondiaal is veel langer. In Argentinië staat het model zeker tot 1997 op de prijslijst, over Nigeria doen wildere verhalen de rond. Zeker is dat de 30 jaar onafgebroken productie ergens in de wereld gehaald is. Waar de 504 van profiteert is natuurlijk ook de groei van het wagenpark. Eind jaren vijftig telt Nederland ongeveer 500.000 auto’s terwijl dit aantal eind jaren zestig al op 2.400.000 exemplaren staat. En de 504 gaat van de verdere groei nog meer profiteren. Het totale aantal geproduceerde 504’s is door de mondiale spreiding lastig vast te stellen, maar ga uit van rond de drie miljoen exemplaren.
De toekomst als klassieker
De 504 is typisch zo’n klassieker die nog vaak dag en nacht, zomer en winter op straat slaapt en wordt gebruikt. Toch is de 504 al jaren ook binnen de Peugeot Club Nederland een geliefd model. Over de Coupé en Cabriolet modellen hoef ik het hier niet te hebben, deze hebben zich in hun eigen tijd al bewezen als liefhebbersauto’s en dat is nooit overgegaan. De berline verdient misschien wat meer aandacht, is nog steeds te gewoon of te vertrouwd. In 2005 ben ik met een berline dwars door Frankrijk over Routes Nationales naar de Cote d’Azur gereden en het viel me op, men keek niet op of om. En dat is met een 404 of een Coupé of Cabriolet model anders. Het zegt veel, zoniet alles, over deze geweldenaar. Nog steeds nauwelijks verouderd, en dat sinds 1968!
Tekst: Wim Noorman
Bron: Peugeot Expo Magazine