De plannen voor de nieuwe 203 lagen in de vroege dagen van de Tweede Wereldoorlog bij Peugeot op tafel. Helaas gooide de oorlog roet in het eten en de mock-up’s verdwenen uit het zicht van de bezetter. Er werd in het diepste geheim doorgewerkt aan de nieuwe Peugeot 203. Na de Tweede Wereldoorlog was er aanvankelijk een gebrek aan alles. Het duurde nog even voordat de productie met de nieuwe 203 in Sochaux goed op gang kwam.
In Nederland was het niet anders. Vlak voor de oorlog waren de Gebroeders Nefkens verantwoordelijk geworden voor de vertegenwoordiging van Peugeot in de Noordelijke Nederlanden. In de oorlogsjaren had ook de firma Nefkens het moeilijk. De autoverkoop was tot stilstand gekomen. De laatste 202’s waren verborgen voor de bezetter en gereserveerd voor betere tijden. Via België kon Piet Nefkens nog enkele Peugeot’s importeren want de Franse overheid had, vanwege de mobilisatie, de export van auto’s al in 1939 verboden. Al snel was er een schaarste aan allerhande onderdelen niemand had behoefte aan een nieuw automodel. Er waren veel grotere zorgen.
De garage van Nefkens aan de Biltstraat in Utrecht werd eerst in beslag genomen door het Nederlandse leger, vervolgens door de Duitse bezetter, en tot slot door de Canadese en Amerikaanse bevrijders. Tijdens de oorlogsdagen werkten de medewerkers van Nefkens in het verzet en werden er vanuit het onderdelenmagazijn, via een geheime kamer, nieuwsberichten uit Engeland opgevangen en in een bulletin verwerkt voor verdere distributie. Het pand aan de Biltstraat werd nét niet geraakt door een 12 cilinder Rolls Roys Merlin vliegtuigmotor uit een Lancaster. In de nacht van 22 op 23 juni 1943 werd de Britse Lancaster die op missie was naar Mülheim, boven Utrecht neergeschoten waarna wrakstukken en benzine in de wijk Wittevrouwen terecht kwamen. Garage Landeweer, het pand naast Nefkens, ontving de vliegtuigmotor pardoes door het dak van de werkplaats met alle schade die daarbij hoort.
Na de oorlog kwam het normale leven weer op gang. De Gebroeders Nefkens pakten de draad weer op en langzaam maakten legervoertuigen plaats voor particuliere personenauto’s en gewone bedrijfsvoertuigen in de garage. In 1946 konden er weer nieuwe auto’s verkocht worden en Nefkens en Van den Boogaard (vertegenwoordiger Peugeot in het Zuiden van Nederland) werden uitgenodigd om de eerste nieuwe na-oorlogse 202 UH’s in Parijs op te halen en naar Nederland te rijden.
In 1948 is het dan zo ver. De 203 is klaar voor productie en verkoop en neemt het stokje over van de 202. In de begindagen van de 203 in Nederland werden de auto’s van de fabriek naar Nederland gereden. Peugeot professionaliseerde in hoog tempo haar infrastructuur en richtte daarom in 1949 het transportbedrijf GEFCO op. Op deze manier kon de 203 sneller zijn weg vinden naar de nieuwe eigenaar. Alleen het transport over de weg verliep aanvankelijk nog moeizaam vanwege de vele door de oorlog beschadigde wegen en bruggen.
Later werden de 203’s ook via het spoor naar Nederland gebracht. De goederentrein met de gloednieuwe 203’s er op kwamen aan op Utrecht CS om vervolgens door de monteurs van Nefkens afgeladen te worden en via het Neude, de Nachtegaalstraat, Witte Vrouwen en de Biltstraat regelrecht de garage in gereden te worden. Bij aankomst meteen weer de pas er in naar Utrecht CS om de volgende 203 op te halen.
Oprichter en eigenaar Piet Nefkens, werkte keihard, was bescheiden van aard en wars van publiciteit. Toch was zijn strak gelijnde 203 een herkenbare verschijning in de straten van Utrecht en herkenbaar aan het opvallende kenteken ‘L-2’.
Hoe we dit zo precies weten? Dat is vrij eenvoudig. Gerard Kortbeek, neef van Piet Nefkens, en later mede-directeur kwam na de oorlog in het bedrijf te werken. In een recent gesprek met de inmiddels hoogbejaarde heer Kortbeek komen de herinneringen aan de 203 langzaam weer op gang. Gerard en zijn broer Bertus hebben samen met de Gebroeders Nefkens na de oorlog, als directie en familie, het bedrijf groot gemaakt.
Het geheugen van de inmiddels ruim 90 jarige heer Gerard Kortbeek heeft soms wat tijd nodig maar herinneringen aan de 203 zijn nog springlevend. De 203 zorgde er voor dat Nefkens na de oorlog in Nederland succesvol Peugeot’s kon blijven verkopen. Toch is er één herinnering aan een speciale 203 die een extra grote glimlach op zijn gezicht tovert.
Gerard vertelt over zijn favoriete 203: “In de jaren ’50 woonden de wij met ons gezin boven een van de Nefkens vestigingen in Utrecht. Ik had voor mijn vrouw een mooie 203 cabriolet gevonden en wilde haar daarmee verrassen en cadeau doen. En ook een beetje mijzelf cadeau doen want ik vond het een prachtige auto. De 203 had een goede opknapbeurt nodig en ik had wat collega’s uit de werkplaats zo ver gekregen dat we samen die technische en cosmetische metamorfose zouden uitvoeren. Dit gebeurde natuurlijk in de avonduren als de zaak gesloten was. Aan het opknappen werd een reeks avonden besteed en de 203 cabriolet was weer als nieuw. De 203 zou daarna nog jarenlang in ons bezit blijven. Op het moment dat ik de verrassing aan mijn vrouw presenteerde verzuchtte ze opgelucht: ‘Gelukkig, je was een auto opknappen. Je was zoveel avonden ineens weg! Ik had gedacht dat je een andere vrouw had gevonden!”
Automobiles Peugeot kon na de oorlog meteen uit de startblokken schieten. Dankzij de durf en moed van de directie, ontwerpers en fabrieksarbeiders die met gevaar voor eigen leven doorwerkten aan de Peugeot van de toekomst die 203 heette. Een auto die zich keer op keer bewees als betrouwbare investering voor de particuliere en zakelijke berijder. Een auto die zich voor de normen van de jaren ’50 en ’60 tegelijk kon manifesteren als luxe paard en werkpaard of –leeuw net zoals u wenst. De leeuw die Peugeot uit de oorlog haalde.
Foto’s: Archief Gebroeders Nefkens, Collectie Utrechts Archief