Gelijktijdig met de Citroën XM ontwikkelde Peugeot de 605, een door Pininfarina ontworpen sedan die medio 1989 aan de wereld getoond werd. Met zijn moderne koetswerk, dat de lijnen van de kleinere 405 volgde, deed hij zijn voorgangers 505 en 604 onmiddellijk zeer gedateerd ogen. De verwantschap met de goedkopere middenklasser in het gamma ontnam de auto echter enigszins de exclusieve uitstraling die in zijn segment verlangd werd. Veel geavanceerde elektronische snufjes aan boord en nieuwe motoren, te weten een benzinegestookte V6 met 170 pk en een (turbo)diesel met drie kleppen per cilinder en 83 dan wel 110 pk, moesten dit compenseren.
Miljoenen testkilometers onder de meest extreme omstandigheden moesten in de productiemodellen voor betrouwbaarheid en duurzaamheid zorgen, maar helaas kampte de 605 in het begin juist met veel storingen. Dat waren Peugeot-klanten niet gewend en het zette na verloop van tijd de toch al niet geweldige verkopen extra onder druk. Geweldige rijeigenschappen, veel binnenruimte, een complete uitrusting en een uitgebreid modellenaanbod, beginnend met een motor van 2,0 liter (110 of 122 pk) en vanaf 1993 uitgebreid met een turbogeblazen en 146 pk sterke SRti, konden onvoldoende tegen deze situatie opboksen. Ook het topmodel, de SV 24 met een zescilindermotor die dankzij vier kleppen per cilinder 200 pk leverde, bracht niet het prestige dat de auto zo nodig had. Dit ondanks de luxeuze uitrusting, met elektronische klimaatregeling, lederen bekleding en fraaie ‘schoepen’-wielen.
Nadat de productie een aantal jaren op gang was wist Peugeot grip op de kwaliteit van de 605 te krijgen, maar menig potentiële klant had zijn vertrouwen in de auto opgezegd. Ondertussen ging de modelontwikkeling door. Deze liep bijna synchroon met die van de Citroën XM en zo mocht de reeks na verloop van tijd voorzieningen als airbags en een gecodeerde startbeveiliging begroeten. Aangezien de 605 vooral in Frankrijk geliefd was in zijn dieselversies, vormde de introductie van de SRdt/SVdt 2.5 in 1994 een welkome aanvulling op het gamma. Met 131 pk onder de kap kreeg hij op dat moment de kwalificatie van sterkste Peugeot-diesel aller tijden. Ondertussen had een flinke herziening van de hele reeks plaatsgevonden, welke vooral het exterieur veel hoogwaardiger deed ogen. Dat gaf de verkopen een impuls, maar nog altijd zette men geen grote aantallen van de 605 af. De technische verbeteringen die de facelift met zich meebracht, maakte van Peugeots topmodel een uitstekende auto.
De komst van de 406 in 1995 snoepte klanten bij de 605 weg, helemaal toen deze middenklasser met een V6-motor beschikbaar kwam. Peugeot werkte ondertussen al aan een opvolger, de 607, die met een markant koetswerk duidelijker afstand nam van de eronder gepositioneerde modellen. Wat dat betreft had men met de 605 een belangrijke les geleerd. Die auto ging in 1999 zijn laatste jaar in en werd met een zeer rijke standaarduitrusting verkocht, om toch nog wat belangstelling te trekken. De ontwikkelingskosten had Peugeot inmiddels terugverdiend, dus kon de organisatie met minder marge genoegen nemen. Voor de liefhebbers van de 605 wordt het zoeken naar een goed exemplaar, want vele zijn er geëxporteerd. Zeker in de latere versies waren en zijn ze goed voor vele honderdduizenden probleemloze kilometers, net als hun illustere voorgangers.
