Het ontstaan van de Mobiele Eenheid is terug te voeren tot de Jordaanoproer van 1934. Men vond echter dat de politie ‘harder’ op moest kunnen treden om de orde weer te herstellen. De brigade deed dienst tot de oorlog uit brak. Na de Tweede Wereldoorlog werd de organisatie weer ingevoerd, nu echter als Mitrailleur Karabijnbrigade De Watersnoodramp van 1953 gaf een verdere aanzet tot de ontwikkeling van de Mobiele Eenheid. De karabijn werd vervangen door een lange wapenstok en de taakstelling van de ME werd breder. Pas in de jaren ’60 verscheen de ME in het straatbeeld tijdens de provo-rellen. De krakersrellen in de jaren ’70 en ’80 zorgden voor een snelle ontwikkeling en professionalisering van de Mobiele Eenheid.
In die jaren maakte de Mobiele Eenheid ook gebruik van de Peugeot J7. De aangepaste bedrijfswagens moesten ME-ers kunnen vervoeren en mobiele ondersteuning bieden tijdens ongeregeldheden. Diverse aanpassingen werden gedaan om de J7 hufterproof te maken. Zo waren de voorruit en koplampen met traliewerk beschermd tegen rondvliegende voorwerpen die het glas zouden kunnen doen breken. Op het dak bevonden zich luidsprekers waarmee de onruststokers ferm konden worden toegesproken. Ook op het dak was een zoeklicht te vinden en een groot zwaailicht. Rondom waren de glazen ruiten beschermd zodat de ME-ers relatief veilig waren in de auto. De schuifdeuren zorgden er voor dat de ME-ers snel konden in- en uitstappen. En zo volgde de J7 keurig achter het cordon ME-ers die met rieten schilden en de wapenstok in de hand de menigte in bedwang probeerde te houden.