Skip to content

Beaux souvenirs

Op een vergeten stapeltje in een stoffig hoekje heb ik een schat ontdekt. Een stapel foto’s van onze eerste reis samen naar het buitenland. Een doos vol herinneringen uit 1971 gaat open. Hans en Djoska rijden hun hele leven al in een Peugeot. Het begon ooit met een 504. 

Djoska “De eerste jaren van ons samen vlogen voorbij. Druk met de zaak, met het huis en met elkaar. Geen tijd voor vakantie of uitstapjes. Maar dat ging veranderen. Als resultaat van noeste arbeid verschijnt onze eerste gloednieuwe Peugeot aan de horizon. Op 25 maart 1971 werden we de trotse eigenaar van een prachtige donkergroene 504. Mijn echtgenoot, kan in zijn slaap het kenteken nog zo opdreunen, dat weet ik zeker. 60-83-RE. Het was niet zo maar een auto, maar een echte ‘reiswagen’, gebouwd om lange afstanden moeiteloos te overwinnen. Voorzien van een open dak met zo’n mooie chromen strip erlangs en ik kan me nog de metalen ‘luxaflexjes’ herinneren die op de ruitenwissers werden geschoven om de grip van de bladen op de ruit te verhogen. Fonkelnieuw, diep groen en ontzettend chique! Dus werden er woeste plannen gesmeed. Op reis! Vroeger gingen we met mijn ouders op vakantie, gezellig in een tent. Maar nu voor het eerst echt op reis, op stand in een hotel, vervoerd op luxe wijze.

Nu heb ik altijd al de nijging gehad om het hoogste punt te willen veroveren, op het verste eiland te willen zonnen en het kleinste dorpje te willen bezoeken. Ik had dan ook mijn reisdoel dan ook al snel gevonden. Het plaatsje Elm in Zwitserland. Het ligt aan het eind van een lokale weg, helemaal achter in lange smalle Sernftal op een hoogte van zo’n 1000 meter. Het einde van het dal wordt gevormd door de bergen de Todi (3620 m.) en de Hausstock (3158 m.) in het zuiden en de Naraus (2678 m) en de Pizol (2844 m.) in het oosten. De plaatsen Flims, Weisstannen en Vättis waren alleen te voet bereikbaar over smalle bergpaden, zo’n 8 tot 12 uur lopen. Voor de geoefende bergwandelaar wel te verstaan.

In juli 1971 vertrokken we. De bergschoenen ingepakt en de tank tot het randje vol, daar gingen we. We zoefden over snelwegen richting het zuiden. Utrecht, Köln, Frankfurt, Karlsruhe, Stuttgart, Basel, Zurich. Van snelheidsbeperkingen hadden we in die tijd nog nooit gehoord. Ik geloof dat we de hele reis in minder dan dertien uur aflegden. Ach ja, de 504 moest toch de kans krijgen te laten zien wat hij waard was. We genoten van het rijden in deze comfortabele voiture. Vanaf Zurich is het nog een uurtje binnendoor. We reden richting Chur en bij Weesen aan de Walensee ging het rechtsaf richting Glarus. Na Glarus richting Schwanden en daar linksaf het smalle Sernftal in naar Elm. In die tijd echt het einde van de wereld. In Hotel Segnes werden we door de familie Zogg hartelijk ontvangen. Gemoedelijkheid troef. We sliepen voor het eerst onder van die dikke donzen dekbedden die we destijds in Nederland nog niet kenden. Op het nachtkastje stond een prachtige porseleinen ‘nachtspiegel’. De tijd had hier stilgestaan.

We trokken er opuit. Ook met de auto natuurlijk. Op de Klaussenpass, iets verderop hadden we een ontmoeting met een aantal van die prachtige roodbruine alpenkoeien sommige voorzien van een brede riem met daaraan een enorme bel. Ze kwamen met z’n allen onze nieuwe wagen bekijken. Dat was een mooie gelegenheid om foto’s te maken. De koeien waren uiterst gecharmeerd van het model. Ze wilden de auto aan een nadere inspectie onderwerpen. Ze stonden eromheen en probeerden aan de lak en de spiegels te likken. Met hun kop schuddend om de vliegen te verjagen kwamen ze steeds dichterbij. Het zag er in eerste instantie heel schattig uit. Maar de vertedering verdween snel op het moment dat de grote bellen om hun nek bijna tegen de auto sloegen. Helaas moesten we ze weer verjagen wat ik zelf toch wat minder vond. Ze leken op een of andere manier op slag een stuk groter.

In Glarus bezochten we een museum over het leven van vroeger hoog boven in de Alpen. De mannen gingen met het vee in het voorjaar naar boven en bleven daar tot de herfst. In schamele zelfgebouwde onderkomens zonder licht of wat ook leefde men daar een lange zomer samen met het vee op de kruidige alpenweide. Het deed sterk denken aan “Heidi”, een van de lievelingsboeken uit mijn jeugd Ze melkten de koeien en maakten er daarboven kaas van. Af te toe toog één van hen naar beneden met op het hoofd een soort steun waarop twee hele grote kazen lagen. Het was de enige manier om ze naar beneden te krijgen want verharde wegen waren er niet. De volgende dag besloten we een grote dagtocht te maken. Picknick in de rugzak en fototoestel mee. We hebben die dag minstens 10 uur gelopen. Het was prachtig en we zijn op die tocht slechts één man tegengekomen. Zo weggelopen uit het museum, met twee kazen op zijn hoofd. Het heden en verleden kruisten elkaar op dat moment. Die tocht heb ik nooit vergeten. De schoonheid en de ruigte en ben ik nog nooit zó moe geweest in mijn leven. We hebben gemzen gezien, heel in de verte, en hoogstwaarschijnlijk zijn wij gadegeslagen door de ‘murmeltieren’, een soort ‘alpenmarmot’, waarvan het vet zo vet is dat het door het glas van een fles heen komt, aldus de herbergier. Hij vertelde ’s avonds graag over zijn woeste jongensjaren hoog in de bergen, die hij beklom op z’n blote voeten. Hij vertelde aan de hand van oude fotoboeken waarin zijn kapriolen waren vastgelegd.

Op 1 augustus klimmen jonge durfals naar de hoogste toppen van de bergen om daar vuren te ontsteken ter gelegenheid van de Zwitserse onafhankelijkheidsdag. Die Zwitsers kennen geen oorlog meer vanaf 1309, de bofkonten! Het was een prachtig gezicht. Maar hoe dat hout op de top van de berg terecht kwam heb ik nooit begrepen. Maar goed er moet natuurlijk wel wat magie overblijven! Een plaatselijk fenomeen was ‘Geiten Peter’ die elke morgen de geiten uit het dorp ophaalde en ze dan de hele dag mee naar boven nam om ’s avonds weer terug te keren. De geiten wisten bij wie ze thuishoorden en liepen zelf het laatste stukje naar huis. Of dat het hele seizoen zo ging of alleen in de zomervakantie dat weet ik niet. Of het in Elm nu nog zo gaat dat valt te betwijfelen. Waarschijnlijk is de geitenhoeder van toen inmiddels ICT-er in Chur of misschien wel directeur van de plaatselijke Peugeot garage. Of zijn kinderen de traditie voortzetten, dat zult u zelf moeten gaan ontdekken.

Elm is nog steeds een dromerig plaatsje, maar de moderne wereld is ook hier vast dichterbij gekomen. Er is inmiddels zo’n 40 km. skipiste en een aantal skiliften. Men kan er skiën, snowboarden of wandelen. Er is een drie km. lange Schlittelweg die u per slee rechtstreeks terug naar Elm brengt. Kortom ook in de winter is er van alles te beleven. Geïnteresseerd?. Kijk eens op www.elm.ch. Dat brengt u misschien op een idee.”

Back To Top
Zoeken