Ter gelegenheid van de kroning van Elisabeth II tot Koningin van Engeland organiseerde de Royal East African Automobile Association een betrouwbaarheidswedstrijd voor auto’s. Deze race zou voor o.a. de 203 en de 403 het begin zijn van een reeks iconische overwinningen voor Peugeot. De echte aanleiding tot het organiseren van de rally begon met de verhitte discussie tussen Eric Cecil en zijn neef Neil Vincent.
Discussie
Neil Vincent was een echte motorsportliefhebber en hij weigerde om op het nieuw aangelegde Langa Langa circuit te racen. “Ik kan mij niet voorstellen dat iets saaier is dan op zo’n gesloten circuit een beetje het zelfde rondje te racen!” riep hij luid in de sociëteit van de REAAA. “Maar als je nou eens een echte race gaat organiseren waarin we in onze auto’s springen om vervolgens half Afrika door te crossen en kijken wie er het eerste terug is, dan ben ik de eerste die zich inschrijft!” En zo geschiedde…
Standaard auto’s
Samen met Ian Craigie, de wedstrijdcommissaris, organiseerde Eric Cecil de eerste ‘East African Coronation Safari’ in 1953. De route heeft drie startpunten: Nairobi in Kenya, Morogoro in Tanzania en Kampala in Uganda. De regels voor het eerste evenement zijn simpel: alle deelnemende auto’s moeten in showroomstaat verkeren, dat wil zeggen dat er geen veranderingen aan de auto doorgevoerd mochten worden die de prestaties op positieve wijze zouden kunnen beïnvloeden. De deelnemers worden vervolgens op basis van de nieuwprijs van de deelnemende auto’s verdeeld in vier klassen en elke klasse krijgt zijn eigen eindtijd. Het inschrijvingsgeld bedroeg het immense bedrag van 5 pond. Het einde van de rit valt precies gelijk met de kroning van de nieuwe koningin in Westminster Abbey.
Slijtageslag
Vanaf 1954 is Peugeot ook van de partij. Equipe Feeney en Greenway in een 203 worden klassewinnaar. De 203 weet zich wonderbaarlijk goed staande te houden onder barre omstandigheden. Want de East African Safari loopt over de slechtste wegen van Afrika. Het is voor de deelnemers en het materieel een ware slijtageslag. Rustdagen zijn er niet, slechts pauzemomenten en er mag geen onderhoud aan de auto’s gepleegd worden. Vanaf 1957 krijgt de rally van de FIA zijn internationale status als officiële rally, meetellend voor het wereld rally kampioenschap.
De rally van 1957 is een van de meest moeilijke edities geweest. Hevige regenval, onbegaanbare wegen en grote modderstromen maken het de deelnemers onmogelijk. Aan de start verschijnen 64 deelnemende equipes waarvan er halverwege de rit nog slechts 25 zijn overgebleven. Peugeot haalt wel de eindstreep met een 403. Vanaf 1955 vervangt de 403 de 203. Het gewicht van de 403 en zijn relatief lichte motor imponeren echter de MG’s, de Alfa Romeo’s en de Volvo’s niet. Dus verdwijnt de 203 niet helemaal van het toneel. Want in 1959 weet Peugeot ook klassewinnaar te worden in de rally maar nu weer met een 203. Dat is wel voor het laatst want vanaf 1960 neemt de 404 het rallywerk over en met succes.
Op toeren houden
De 403 heeft geen echte rally status gekregen. De auto kwam in 1955 op de markt en deed zijn werk als familie- en reisauto perfect. Alleen deze Peugeot moest je goed op toeren houden om voldoende pit en snelheid uit de motor te halen. In een tijd waarin de Engelse fabrikanten zoals MG en Austin Healy met allerlei lichte roadsters kwamen en die inzetten bij rally’s had de 403 moeite om de top bij te houden. De 403 scoort wel goed in uithoudingsproeven. Ook op lokaal niveau zoals in de Rally du Limousin van 1957 bijvoorbeeld, behaalt de 403 een aantal overwinningen.
De 404 en 504 zouden deze rally nog geregeld op hun naam zetten. Daarover binnen kort meer…