Jan van der Meulen uit Oudehaske had een passie voor techniek en haalde uit het leven wat er in zat. Hij keek met grote ogen de wereld in en zag die als zijn speeltuin. Hij kon zich verwonderen en zo raakte hij geregeld ergens bij betrokken. Zijn liefhebberij voor klassieke Franse auto’s deelde hij graag met iedereen die er voor open stond. Het was niet zijn missie maar zijn passie om kennis en avonturen te delen. Jan is nu niet meer onder ons, maar de verhalen en herinneringen aan hem zijn nog springlevend.
“Wat doen we nu met al die onderdelen?” zegt Ulbe, de schoonzoon van Jan. “Ik had nog zoveel aan hem willen vragen. De schuur ligt vol onderdelen waarvan Jan precies wist wat het was. Elke plek in de schuur kende hij op zijn duimpje. Hij wist precies waar alles lag. Familie en vrienden wisten maar al te goed dat je eerst even langs Jan moest als je iets nodig had voor je oldtimer, alvorens je elders ging kijken. Achter elk onderdeel zit een verhaal en Jan kende het. Sterker nog, hij vertelde het je ook meteen. Met een uurtje had je niet genoeg bij hem en een dag kon hij ook wel met je vullen, als je dat wilde. Met zijn passie voor oldtimers heeft hij mij goed aangestoken. Gelukkig maar, want ik zou al die oldtimeravonturen niet willen missen.”
De reeks oldtimers die in de schuur heeft gestaan is bijna oneindig. Een Peugeot 201, een Peugeot 190 S Cabriolet en een Matthis zijn nog overgebleven van de omvangrijke collectie oldtimers van de familie Van der Meulen. Bettie, de vrouw van Jan, kan ze bijna allemaal nog voor de geest halen. “We zijn veel met die oude Peugeots op pad geweest. De Elfsteden Oldtimer Toertocht was jaarlijks vaste prik. Samen met onze twee dochters Janneke en Elsbeth hebben we heel wat kilometers afgelegd. Uiteraard rijdend in de auto, maar ook uren naast de auto. Je kon Jan geen groter plezier doen dan met een auto die onderweg er de brui aan gaf. Zo’n geopende motorkap trok ook altijd mensen aan. Terwijl hij de auto weer aan de praat hielp, wist hij ook het gesprek met de geïnteresseerde omstanders gaande te houden.”
“We gingen eens naar Frankrijk met vrienden om te kijken naar een garagevondst. Er zou een mooie 203 op ons staan te wachten die in de verkoop ging. Het bleek een bijzondere verzamelaar te zijn. De beste man had een klooster gekocht. Niet om in te wonen, maar om zijn restauratieprojecten te herbergen. In Frankrijk kan zoiets gewoon. Die avond zaten we rond het kampvuur. In een van de schuren vond Jan een stokoude radio die het niet meer deed. Uit interesse nam hij de radio mee en soldeerde met een gloeiende spaak en wat kunst- en vliegwerk de oude radio. Na een uur kwam er weer muziek uit. De volgende ochtend zag de oude eigenaar, dat zijn radio het weer deed en kreeg tranen in de ogen. Hij had er speciale herinneringen aan. De vriendschap tussen beiden was snel gesloten. Die spontane gezelligheid met Jan herinner ik mij het liefst.”
Dochter Janneke vult nog aan: “Mijn vader was onderzoekend. Hij wilde op technisch vlak graag weten hoe het zat. Met de Peugeot 201 heeft hij heel wat bruiloften gereden. Soms viel de auto weer eens stil en niet gehinderd door enige stress stapte mijn vader uit om even in de motor te blazen of een klap op de juiste plek te geven. Daarna konden ze weer verder. Er waren stelletjes die dachten dat het bij ‘de show’ hoorde, maar in werkelijkheid was Jan heel serieus bezig om zijn gasten op tijd voor het altaar te krijgen.”
“Ik weet niet beter dan dat mijn vader knutselde aan oldtimers. Op vakantie gaf dat nog wel eens lichte spanning, omdat de radar voor oldtimers en onderdelen altijd aan stond. Voor we het wisten, hoorden we ‘even kijken’ en dan was hij weer iets ouds op het spoor. Een Renault in Frankrijk, een Morris Minor in Denemarken, en zo ging het maar door. En hij had geduld. De stof om zijn Matthis te bekleden werd een zoektocht van ruim 6 jaar om het weer helemaal in de stijl van Jugendstil te restaureren.”
Jan heeft volop genoten van zijn passie voor techniek. Er zijn zoveel verhalen te vertellen over wat hij en zijn familielid hebben meegemaakt. Toch kon het niet voor altijd doorgaan. Er kwam een moment dat Jans’ gezondheid hem in de steek liet. Dat is het moment waarop je de tastbare zaken van je hobby moet doorgeven. Letterlijk. Verkopen, opruimen en delen. Dat heeft hij bijna helemaal kunnen afronden. Het laatste stukje moest hij overlaten aan zijn familie. En dat doen ze met liefde. Eén auto blijft nog in de familie en de rest krijgt een nieuwe bestemming. Jan heeft nog redelijk wat Véhicules et pièces de collection achtergelaten en zullen ook in de kolommen van deze rubriek te vinden zijn. Maar het zijn de warme herinneringen die blijven en daar gaat het om. Bovendien heeft een hobby een begin, maar ook een eind. Geef die dus op tijd door. ’Betink dast stjerlik bist’ is het nuchtere advies van deze gepassioneerde Fries.